De Schinveldse Bossen is de benaming voor een bosgebied in het noordoosten van de Nederlandse regio Zuid-Limburg, ten noordoosten van de plaats Schinveld, tegen de grens met Duitsland. Met een oppervlakte van 308 hectare zijn de Schinveldse Bossen het grootste aaneengesloten stuk bosgebied van de regio, al worden ze her en der wel onderbroken door landbouwgronden en overgebleven kleigroeves. Het bosgebied is deels gelegen op de helling van een beekdal en deels, in het verlengde daarvan, op natte graslanden. Dit alles ligt in het Bekken van de Roode Beek. De Duitse tak van de Roode Beek stroomt langs het noorden van de bos. Het bos is voor haar afwatering echter aangewezen is op het Ruischerbeekje. Aan de noordzijde van het bos bevindt zich verder het zweefvliegveld Leiffenderveld, dat sinds 1974 in gebruik is. In het bos liggen ook een waterwingebied en het openluchtmuseum Nonke Buusjke.
Het noordelijke deel bestaat uit naaldbos (grove dennen), dat begin 20e eeuw werd aangeplant als productiebos op een zandige bodem, waar daarvoor heide groeide. Het zuidelijke en oostelijke deel van het bosgebied bestaat uit loofbos (eiken en beuken) op een lössbodem. De beheerder van het bosgebied is Natuurmonumenten, die het noordelijke deel van het bos ook wil omvormen tot een meer gediversificeerd loofbos.
Plantensoorten in het gebied zijn bijvoorbeeld blauwe bosbes, struikheide en wilde kamperfoelie (de eerste twee in het naaldbos). In het bosgebied komen zoogdieren als boommarter, ree, steenmarter en vos en verder een aantal roofvogelsoorten en de kramsvogel voor. Langs de randen van het bos komt de kleine ijsvogelvlinder voor.
Voor meer info:
natuurmonumenten.nl/natuurgebied/schinveldse-bossen